Verhalen over Jezus

achtergrondafbeelding

Jezus Christus leefde ca. 33 jaar op aarde. Hij werd geboren in de buurt van wat wij nu het jaar 0 noemen. Zijn levensgeschiedenis is opgetekend in 4 boeken, Evangeliën genoemd. Zij zijn in de Bijbel te vinden in het Nieuwe Testament. In de loop van de eeuwen zijn vele verhalen uit de Bijbel over Jezus visueel vormgegeven. In kerken, scholen, ziekenhuizen en in schilderijen die bedoeld waren voor de particuliere markt. Hieronder vindt je een aantal verhalen over het leven van Jezus zoals die in de Evangelieën terug te vinden zijn. Wil je meer achtergrondinfo lezen over de christelijke theologie over Jezus, klik dan hier.

Jezus’ geboorte

Twee van de vier boeken over het leven van Jezus beginnen met de aankondiging van Jezus’ geboorte. Vierhonderd jaar nadat de laatste profeet namens hem gesproken had, verbrak God plotseling de stilte. Niet door een profeet, maar door een engel die bij de jonge Maria in Nazareth een boodschap van God kwam brengen. Hij vertelde haar dat ze zwanger zou worden, ook al was ze nog maagd, en niet getrouwd met haar verloofde Jozef. De engel vertelde haar ook dat de zoon die ze kreeg ‘Zoon van de Allerhoogste’ genoemd zou worden. Dat was een verwijzing naar de Messias, die de Joden al lang verwachtten. Maria moest hem daarom de naam ‘Jezus’ geven, wat ‘redder’ betekent. Gabriël voorspelde Maria dat Jezus voor altijd koning zou worden. Er zou aan zijn koninkrijk geen einde komen.

Precies toen Maria bijna uitgerekend was, kwam er een beval van keizer Augustus dat alle inwoners van de regio zich moesten inschrijven in hun geboorteplaats, zodat er een volkstelling kon plaatsvinden. Jozef en Maria moesten daarvoor naar Betlehem. En ze waren natuurlijk niet de enigen. De stad was overvol met reizigers die zich kwamen registreren. Ze konden geen goed onderkomen vinden, en overnachtten in een ruimte waar ook het vee werd ondergebracht. En precies daar brak de valling aan. Maria bracht een zoon ter wereld. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak. Na zijn geboorte werd Jezus aanbeden door ruwe herders, en door wijze priester-astrologen uit het oude Perzische Rijk. Zo werd zichtbaar dat de komst van Jezus voor iedereen belangrijk was. Al was niet iedereen blij met Jezus’ geboorte. Koning Herodes liet alle zuigelingen in Betlehem doden, in een poging om het geboren Koningskind uit de weg te ruimen.

De geboorte
van Jezus

Glas 12 Sint-Jan Gouda
Wouter Crabeth, Sint-Janskerk Gouda

lees hier:

Aanbidding van de herders

Aanbidding van de herders
Rembrandt van Rijn, The National Gallery

lees hier:

Aanbidding door de wijzen

aanbidding door de wijzen
Jan Jansz Mostaert, Rijksmuseum

lees hier:

Jezus in de tempel met Simeon en Anna

jezus in de tempel met simeon en anna
Rembrandt van Rijn, Mauritshuis

lees hier:


Jezus groeit op

De evangelisten vertellen niet veel over de jaren die liggen tussen de geboorte van Jezus en zijn doop op ca. dertigjarige leeftijd. Deze jaren worden daarom soms ‘de verborgen jaren’ genoemd. Jezus groeide op en werd timmerman. Maar terwijl hij nog niet bekend was, getuigde Johannes de Doper al over hem. Toen Jezus dertig jaar was, verliet hij de timmermanswerkplaats in Nazareth en ging hij naar het zuiden waar hij door Johannes werd gedoopt. Daarna daalde de Geest als een duif op hem neer. Jezus begon aan zijn opdracht om het Evangelie bekend te maken.

Als twaalfjarig in de tempel

Jezus als twaalfjarige in de tempel
Orazio Borgianni, Rijksmuseum

lees hier:


Jezus preekt en doet wonderen

Direct na zijn doop werd Jezus ernstig door de Duivel verzocht in de woestijn. Maar Jezus weerstond de Duivel en hij begon het goede nieuws van het Koninkrijk van God te verkondigen, en deed veel wonderen van genezing. Hij kreeg de kracht hiervoor door zich regelmatig terug te trekken in gebed en hij koos ook twaalf leerlingen uit, die bij hem bleven en veel van hem leerden.

Onderwijs in gelijkenissen

Jezus was een begaafde leraar. Zijn kenmerkende manier van onderwijzen was door middel van gelijkenissen. Met een gelijkenis, of parabel, kon Jezus een onderwerp aanboren, zoals het karakter van iemand, normen en waarden of de komst van het koninkrijk van God.

Gelijkenissen waren bedoeld om de hoorders wakker te schudden en hun een bepaalde keus voor te houden. Niet alle toehoorders begrepen de gelijkenissen. Jezus wilde ze alleen uitleggen aan de mensen die daar ook echt voor open stonden.

Velen gingen geloven, maar anderen moesten niets van Jezus’ boodschap hebben. De schare die hem volgde groeide, maar de hekel die de religieuze leiders aan Jezus hadden groeide ook. Hij respecteerde hun stelsel van normen en regels niet, ging in hun ogen met slechte mensen om en het ergste vonden ze dat Jezus zei dat God zijn vader was.

Gelijkenis over farizeeër en tollenaar

Glas 27 Sint-Jan Gouda
Hendrick de Keyser, Sint-Janskerk Gouda

lees hier:

Gelijkenis over de verloren zoon

Gelijkenis over de verloren ziin
Rembrandt van Rijn, Hermitage St. Petersburg

lees hier:


De laatste week

De laatste week dat Jezus op aarde was, wordt de Stille Week genoemd. Jezus deed nog een laatste groot wonder: Hij liet Lazarus opstaan uit de dood. Daarna werd hij gezalfd door Maria. Zo liet ze zien hoeveel ze van Jezus hield. Jezus reisde vervolgens naar Jeruzalem, waar de mensen hem buiten de muren al opwachtten en als de langverwachte koning binnenhaalden met gejuich en palmtakken. Maar Jezus brak in huilen uit. Hij wist al dat de stad verwoest zou worden, omdat de Joden hem uiteindelijk niet zouden erkennen als Gods Zoon. En dat deed hem veel verdriet. Bovendien zag hij dat de tempel, het heiligdom van God, gebruikt werd als een commercieel centrum. Uit woede keerde hij de tafels van de geldwisselaars en duiververkopers ondersteboven. Voor de religieuze leiders was de maat nu vol. Ze bedachten hoe ze hem uit de weg konden ruimen.

Jezus jaagt handelaars tempel uit

Glas 22 Sint-Jan Gouda
Dirck Crabeth, Sint-Janskerk in Gouda

lees hier:


Verraad, veroordeling en kruisiging

Jezus wist dat zijn laatste dag was aangebroken. Hij had met een vriend geregeld dat Hij diens gastenkamer mocht lenen om daar met zijn discipelen nog eenmaal bij elkaar te komen. Voor de maaltijd waste Jezus de voeten van zijn leerlingen, een teken dat Hij hen wilde dienen. Daarna gebruikte Hij het avondmaal met hen, en hij vroeg hen om dit te blijven doen: gezamenlijk eten en drinken, om hem te herdenken. De discipelen begrepen niet wat er ging gebeuren. Maar een van hen, Judas, wist het wel. Hij had Jezus voor dertig zilverstukken verraden aan de religieuze leiders. Toen Jezus na het avondmaal met de discipelen in het park Getsemane liep, kwamen de leiders met een groep soldaten hem daar arresteren. Judas veraadde Jezus met het afgesproken teken: een kus. De andere discipelen wilden hem eerst nog verdedigen, maar Jezus wees dat af. Hij wist dat het Gods bedoeling was dat Hij veroordeeld en gedood zou worden.

Jezus werd gevangengezet in het huis van de hogepriester. De volgende morgen werd hij voor het Sanhedrin gebracht, de hoogste Joodse raad onder Romeins bestuur. Jezus bevestigde daar dat Hij de Zoon van God was. Voor de Joodse leiders was dat de zwaarste vorm van godslastering, en ze vonden dat Hij de dood verdiende. Om dat voor elkaar te krijgen moest Jezus veroordeeld worden door de Romeinse procurator, Pontius Pilatus. Maar die aarzelde. Hij vond niets in het gedrag van Jezus waarvoor deze de doodstraf zou verdienen. Pilatus probeerde nog even of koning Herodus een grond zag voor veroordeling. Maar die kwam ook niet met bewijsbare misdaden. Ondertussen hitsten de religieuze leiders het volk op om de doodsstraf te eisen. Pilatus was bang voor zijn eigen positie, en gaf toestemming om Jezus te laten kruisigen.


De opstanding en hemelvaart van Jezus

Pilatus had opdracht gegeven om het graf van Jezus met soldaten te bewaken. Maar toen de beide Maria’s naar het graf gingen stond ze een grote verrassing te wachten. Een een engel van de Heer kwam uit de hemel naar beneden. Hij rolde de steen van het graf weg en zei tegen de vrouwen: “Jezus is opgestaan, kom maar kijken in het graf.” De vrouwen gingen het onvoorstelbare nieuws snel aan de leerlingen melden, maar kwamen onderweg Jezus zelf tegen. De Jezus die ze kenden, maar toch anders. Jezus had nu een lichaam dat niet meer gebonden was aan plaats en tijd. Hij kon vanaf nu komen en gaan in de aardse dimensie. Hij kwam na zijn opstanding meerdere malen bij de discipelen. Hij at met hen, en vergaf Petrus die hem verloochend had. Ook ontmoette hij veel andere mensen, waaronder zijn twee volgelingen uit Emmaüs. Veertig dagen lang kwam Hij bij zijn volgelingen terug en sprak met hen over het Koninkrijk van de hemel. Daarna werd Hij van de aarde weggenomen. Hij beloofde dat Hij met zijn Geest aanwezig zou blijven bij iedereen die hem erkent als Heer. Terwijl de apostelen nog omhoog stonden te kijken waar Jezus verdwenen was, kwamen er twee engelen bij hen. Ze zeiden: “Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar Hij zal terugkomen op de wolken.”

De Emmaüsgangers

De Emmaüsgangers
Rembrandt van Rijn, 1648

lees hier:

Jezus toont zich aan Tomas

Jezus toont zich aan Tomas
Rembrandt van Rijn, 1634

lees hier: