Wat is geloof?

afbeelding van een wandelaar

De verhalen in de Bijbel gaan over de relatie tussen God en mens. Je kunt deze verhalen beschouwen als mythes of sprookjes, als onvoorstelbaar of onmogelijk. Of je kunt geloven dat het echt mogelijk is, een relatie met God. Oók de mensen in de Bijbel konden God niet zien of aanraken. De verhalen over hun relatie met God, gaan dus altijd ook over hun geloof in die God.

De Hebreeuwse woord in het Oude Testament dat voor geloof staat, heeft de betekenis van ‘vol vertrouwen zijn’ en ‘gehoorzamen’. Het Grieks woord dat in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, betekent daarnaast ook nog ‘overtuigd zijn’.
In de Bijbel betekent geloof in God meer dan alleen maar instemmen met het idee dat er een God bestaat. Het betekent ook actie, namelijk een relatie willen aangaan met diezelfde God en er voor gaan.
In de Bijbel wordt geloof vaak vergeleken met een huwelijk. Mensen die met elkaar trouwen, beloven elkaar lief te hebben, trouw te zijn en voor elkaar te zorgen.

Nu is de relatie met God niet hetzelfde als die tussen twee mensen. God heeft de mensen gemaakt met als doel om op een hoog niveau een relatie met hen te hebben. Maar mensen bleken hier niet toe in staat. De innige relatie die er in het begin tussen God en de mensen was, werd verbroken doordat de mensen al snel ontrouw werden en verkeerde dingen gingen doen. Maar in het Nieuwe Testament lezen we hoe Jezus Christus de weg tussen mensen en God hersteld heeft (zie het thema ‘Zonde en vergeving’). Dankzij Jezus kunnen mensen erop vertrouwen dat een relatie met God weer mogelijk is, dat onze zonden niet meer tussen Hem en ons in staan. Zo’n vernieuwde relatie komt natuurlijk – net als tussen mensen – wel alleen tot stand, als je er ook daadwerkelijk in gelooft en ervoor wilt gaan.

Wat betekent geloof voor de dagelijkse praktijk? In de eerste plaats dat een mens contact zoekt met God door te bidden (’tegen God te praten’) én door te luisteren. God praat tot mensen door de teksten in de Bijbel, maar soms ook rechtstreeks of via anderen.
Geloven betekent ook vertrouwen dat de relatie met God altijd blijft, nu in dit leven en na de dood. Want de relatie die Gods Geest aangaat met de geest van een mens, blijft ook na onze dood bestaan.
Een relatie met God betekent ten slotte dat je als mens probeert te leven zoals Hij wil, met zorg voor de andere mensen en de schepping (zie ook het thema ‘Geloof, hoop en liefde’).

In veel Bijbelverhalen wordt iets verteld over het geloof van degene over wie het verhaal gaat. Sommigen mensen hebben een heel groot geloof; anderen twijfelen. Weer anderen gaan heen en weer: soms weten ze het zeker, voelen ze de krachtige band met God en even later zijn ze het helemaal kwijt. Het zijn herkenbare verhalen, ook voor de mensen van nu.

Veel bekende mensen uit het Oude Testament deden grote dingen zonder enige rationele zekerheid, alleen maar uit geloof. Bijvoorbeeld Abraham en Noach. In het Nieuwe Testament is uitgebreid beschreven hoe vaak Jezus sprak over het belang van geloven. En geloof is een centraal thema in de meeste brieven. Een bekende uitleg over het hoe en waarom van geloven is te vinden in de brief van de apostel Paulus aan de inwoners van Rome.