
In kerken of musea zie je vaak voorwerpen afgebeeld met een diepere betekenis. Ze duiden op een persoon of op een situatie. Toen het schilderij of beeld gemaakt werd, was het voor de meeste mensen uit die tijd direct duidelijk wie of wat er bedoeld werd. Want vaak werd dezelfde symboliek gebruikt. In een tijd waarin veel mensen nog niet konden lezen, was het hierdoor toch mogelijk om met bekende beelden en scenes een verhaal te vertellen. Hier vind je een korte toelichting op een aantal veelgebruikte symbolen, die je ongetwijfeld gaat herkennen als je in een kerk of museum oude en en soms ook nieuwere kunst bekijkt.
1. De twaalf apostelen
De twaalf leerlingen van Jezus waren hele gewone mannen uit Israël. Ze volgden Jezus drie jaar op zijn reizen door het land, omdat Hij dat aan hen vroeg. De schare trouwe volgelingen van Jezus was veel groter, en onder hen waren ook vrouwen. Maar de twaalf apostelen hadden een bijzondere positie: zij waren door Jezus zelf uitgekozen om van hem te leren, zodat ze na zijn dood en opstanding de wereld in konden gaan om van hem te getuigen. Verschillende apostelen komen we na Jezus’ hemelvaart nog tegen in het bijbelboek Handelingen, dat gaat over de eerste gemeenten. Maar alleen de dood van Jakobus de Jongere wordt in de Bijbel genoemd. Hoe het de andere discipelen vergaan is, wordt verteld in verschillende legenden. In de kunst is veel van de kenmerkende symboliek van de apostelen niet aan de Bijbel, maar aan deze bronnen ontleend.
Jakobus
(staf, knapzak, schelp)

Jakobus was een Galilese visser, zoon van Zebedeüs en broer van de apostel en evangelist Johannes. De legende vertelt dat hij een zendingsreis heeft gemaakt naar Santiago de Compostela, wat daardoor een van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden is geworden. Daarom heeft Jakobus op afbeeldingen vaak de staf van een pelgrim vast, en soms een knapzak. Daarnaast werd hij ook afgebeeld met zijn speciale attribuut, de Sint-Jakobsschelp. Waarom deze schelp bij hem hoort is onduidelijk. Maar het is een kenmerkend symbool geworden voor bedevaartsgangers naar Santiago en de kerken die langs de route liggen.
Johannes
(bij Jezus, boek, pen)

De apostel Johannes is dezelfde als de evangelist Johannes, die meerdere bijbelboeken schreef. Hij was de broer van Jakobus. Samen met Jakobus en Petrus was Johannes meestal dicht bij Jezus in de buurt. Bij het Laatste avondmaal lag hij ook vlak naast Jezus aan. En zo is hij dus vaak afgebeeld. Op andere afbeeldingen staat Johannes met Maria bij het kruis. Als zelfstandige figuur werd hij meestal weergegeven met een boek of een boekrol. In zijn afbeelding als apostel is Johannes vaak een jonge man, als evangelist werd hij meestal als oudere man geportretteerd.
Judas Thaddeüs
(knots, medaillon)

Judas Thaddeüs zou na de hemelvaart van Jezus het Evangelie hebben gepredikt in de landen die grenzen aan Palestina en vervolgens de marteldood zijn gestorven in Perzië. Daarom werd hij meestal met een martelwerktuig als een knots, een hellebaard of een lans afgebeeld. Maar er zijn ook veel afbeeldingen van hem met een medaillon waarop de beeltenis van Christus staat, omdat de legende wil dat hij op Jezus zou lijken of zelfs familie van hem zou zijn.
Andreas
(X-kruis)

Andreas werd vaak voorgesteld met een kruis in een X-vorm, omdat hij mogelijk de marteldood is gestorven. Een X-kruis (zoals bij een spoorwegovergang) wordt daarom ook wel een Andreaskruis genoemd.
Bartholomeüs
(mes, afgestroopt vel)

Volgens de overleveringen werd de apostel Bartholomeüs in Armenië levend gevild, en daarom is hij vrijwel altijd met een mes afgebeeld. Niet zelden hangt er ook een afgestroopt vel over zijn arm.
Filippus
(kruis)

Filippus was een van de eerste leerlingen van Jezus. Zijn ontmoeting met een Ethiopische man is in verschillende kunstwerken terug te vinden. Als zelfstandige persoon werd hij meestal afgebeeld met een kruis. De legende wil namelijk dat hij in Hiërapolis met behulp van een kruis een draak uit een heidense tempel heeft verdreven. De woedende priesters zouden hem vervolgens gekruisigd hebben, net zo als Petrus met zijn hoofd naar beneden.
Petrus
(sleutels)

In een gesprek met Petrus zegt Jezus tegen hem dat Hij hem de sleutels van het Koninkrijk van de hemel zal geven. Daarom is de sleutel het symbool van Petrus geworden. Hij luisterde eigenlijk naar de naam ‘Simon’, maar Jezus noemde hem in ditzelfde gesprek ‘Petrus’, dat ‘rots’ betekent. Hiermee gaf Jezus aan dat Petrus belangrijk zou worden voor de verbreiding van het Evangelie van Jezus. In de Rooms-Katholieke kerk wordt Petrus als de eerste paus beschouwd, en er zijn dus ook veel afbeeldingen van hem met een mijter.
Thomas
(winkelhaak)

Thomas wordt ook wel ‘de ongelovige Thomas’ genoemd, omdat hij aanvankelijk twijfelde aan Jezus’ opstanding. Volgens een legende zou hij tijdens zijn reis door Indië voor koning Gundifar een ‘hemels’ paleis hebben gebouwd nadat hij het geld dat eigenlijk voor de bouw was bestemd onder de armen had verdeeld. Daarom zien we hem in de kunst vaak met een winkelhaak in zijn hand. Thomas werd de schutspatroon voor de bouwambachten.
Judas Iskarioth
(geldbeurs)

Judas Iskarioth was de apostel die Jezus voor dertig zilverlingen verried aan de Joodse religieuze leiders. Hij beheerde de kas van de discipelen, en daarom is hij vaak afgebeeld met een beurs geld in zijn handen. Soms zit er ook een duivel op zijn schouder.
Judas sloeg na zijn verraad de hand aan zichzelf. Zijn plaats in de kring van de twaalf apostelen werd vervolgens ingenomen door Matthias.
Jakobus, de jongere
(knuppel)

Deze Jakobus was waarschijnlijk familie van Jezus. Hij zou de marteldood gestorven zijn toen hij volgens de legende van het dak van de tempel werd gegooid, waarna men hem stenigde en doodsloeg. Een man met een voldersknuppel zou hem zo hard op zijn hoofd hebben geslagen ‘dat de hersenen uiteenspatten’. Daarom is hij in de kunst vaak met een knuppel uitgebeeld.
Mattheüs (Levi)
(beurs, bijl, boek, pen)

Mattheüs was een belastingontvanger in Kapernaüm en werd door Jezus geroepen om hem te volgen. Hij schreef vervolgens ook een van de Evangeliën. Als evangelist heeft hij als attribuut een op een engel lijkende figuur en/of een boek en pen. Maar als apostel werd hij meestal afgebeeld met een beurs, als verwijzing naar zijn vroegere beroep. Omdat hij de marteldood stierf werd hij ook wel afgebeeld met een bijl.
Simon Zelotes
(zwaard, kruis)

Er is over het leven van deze apostel in de Bijbel niet veel te vinden. Na Christus’ dood zou hij met Judas Taddeüs door Syrië en Mesopotamië hebben gereisd om het Evangelie te prediken. Daar zou hij uiteindelijk doormidden zijn gezaagd, en vandaar zijn attribuut, het zwaard. Maar hij werd ook met een kruis afgebeeld omdat een andere legende verhaalt dat hij gekruisigd zou zijn.
2. De vier evangelisten
Het Nieuwe Testament opent met vier boeken over het leven van Jezus Christus. Deze boeken heten ‘Evangeliën’ en zijn geschreven door vier verschillende mensen, die ‘evangelisten’ worden genoemd. Twee van hen waren ook apostel, namelijk Mattheüs en Johannes. In de traditie van de kunst hebben de evangelisten ieder een eigen attribuut gekregen, waaraan ze herkenbaar zijn. Deze attributen zijn afgeleid van een tekst uit het bijbelboek Ezechiël, waarin de profeet vertelt van een bijzonder visioen dat hij kreeg over vier wezens: een mensachtige, een leeuw, een os en een adelaar. Alle vier de wezens hadden vleugels. Zij werden bekend als de apocalyptische wezens. De evangelisten zijn daarnaast in het algemeen te herkennen doordat ze een boek en/of een schrijfveer bij zich dragen.
De vier evangelisten zijn in en op veel kerken terug te vinden; vaak ook als groep, bijvoorbeeld in vier hoeken onder een koepel of op vier naast elkaar gelegen pilaren.
Mattheüs
(cherub)

Mattheüs was een belastinginner bij een tolhuis in Israël. Maar toen hij Jezus ontmoette, werd hij zijn volgeling. Omdat het Evangelie van Mattheüs begint met de stamboom van Jezus’ voorvaderen, is zijn attribuut de cherub (een engel met vleugels) die hem deze informatie geeft.
Marcus
(leeuw)

Marcus was de schrijver van het Marcus-evangelie, het eerst geschreven bijbelboek over Jezus Christus. Zijn attribuut is de (gevleugelde) leeuw omdat zijn bijbelboek begint met een tekst over een stem die riep in de woestijn.
Lucas
(os)

Lucas schreef een van de bijbelboeken over Jezus, en hij reisde met Paulus naar Griekenland en Rome. Zijn attribuut is een (gevleugelde) os. Het boek van Lucas begint namelijk met de offerdienst van de priester Zacharia en de os was een typisch offerdier.
Johannes
(adelaar)

Johannes schreef niet alleen het vierde evangelie, maar ook het boek Openbaringen. In dit boek beschreef hij de visioenen waarin God hem de toekomst van de wereld liet zien en een blik in de hemel gaf. De adelaar verbindt als vogel de aarde met de hemelsferen.
3. De drie Personen van God
God de Vader
(in wolken, zon)

God de Vader werd vaak afgebeeld als een figuur zwevend boven of in de wolken. Ook is Hij wel symbolisch afgebeeld als een (alziend) oog, bijvoorbeeld in de koepel van een kerk. Als er om dat oog een driehoek staat, is daarmee de drie-eenheid van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest bedoeld.
Jezus, de Zoon
(schapen, herdersstaf)

Jezus is in heel veel situaties uit zijn leven uitgebeeld. Maar als los beeld is Hij o.a. herkenbaar als een herder met schapen. Jezus is de herder, en de christenen zijn zijn schapen. Soms draagt Hij als herder een schaap op zijn schouders. Dat beeld is ontleend aan de gelijkenis van de goede herder (Johannes 10: 1-16).
De Heilige Geest
(duif)

Een duif in een bijbelse afbeelding duidt op de Heilige Geest. Dit symbool is ontleend aan de gebeurtenis waarbij Jezus door Johannes werd gedoopt in de Jordaan. In de Bijbel staat dat de Heilige Geest toen op Jezus neerdaalde zoals een duif neerdaalt. Meestal is de duif dan ook ergens als een soort schakel tussen God en Jezus afgebeeld.
4. Engelen
Engelen zijn door God gemaakte wezens met een eigen wil en verstand, maar geen eigen lichaam. Ze leven dicht bij God en brengen Gods boodschappen bij de mensen. In de Bijbel worden twee engelen bij naam genoemd: Michaël en Gabriël. Daarnaast wordt in het apocriefe boek Tobit ook nog de engel Rafaël bij name genoemd. Engelen worden bijna altijd met vleugels afgebeeld, vanuit de redenatie dat ze daarmee tussen God en de mensen kunnen bewegen. De engelen die we in de Bijbel tegenkomen hebben echter geen vleugels, maar zien er uit als een mens, ook al hebben ze geen mensenlichaam.
Michaël
(gevechtskleding)

Michaël is herkenbaar zijn zijn gevechtskleding en wapens. Die draagt hij omdat in het boek Openbaringen wordt verteld dat Michaël oorlog voert tegen de Satan. Hij speelt dus een rol bij Gods overwinning op het kwaad.
Gabriël
(lelie, scepter)

De engel Gabriël was de engel die de geboorte aankondigde van Johannes (aan Zacharias) en van Jezus (aan Maria). Hij werd dus meestal bij een van deze personen afgebeeld en heeft als attribuut een lelie (symbool van reinheid) of een scepter met een knop in de vorm van een franse lelie of een kruis.
Rafaël
(wandelstok, vis)

Rafaël begeleidde de jonge Tobias op reis en hij gaf aan Tobias de gal van een vis waarmee deze zijn vader van blindheid genas. In de kunst is Rafaël daarom vaak herkenbaar aan een wandelstok, reistas of vis.
5. Beeldengroepen
Apostelen, Evangelisten en Profeten

Op de façade van kerkgebouwen – hoofdzakelijk op de portalen – zie je soms groepen van beelden. Vaak gaat het om bekende combinaties van bijbelfiguren. Boven de hoofdingang is meestal Christus afgebeeld met in zijn omgeving de twaalf apostelen. De vier evangelisten vormen een andere groep. De derde groep die je op rijkversierde kerken tegenkomt zijn de vier zogenaamde ‘grote profeten‘. Het gaat om Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël. Omdat dit ook een groep van vier personen is, vormen zij vaak de tegenhanger van de vier evangelisten. De vierde groep bestaat uit de overige twaalf profeten met een eigen boek in de Bijbel: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi. Omdat deze vierde groep ook uit twaalf personen bestaat, zijn zij ook wel in samenhang met de twaalf apostelen uitgebeeld. Zo dragen zij soms de apostelen op hun schouders, waarmee werd benadrukt dat de apostelen getuigden van wat eeuwen eerder al door de profeten was verkondigd.
6. Andere personen
Schilderijen of beeldhouwwerken met een religieus thema bevatten vaak een bekend bijbels verhaal. Kunstenaars kenden elkaars afbeeldingen door reizen of via prentenboeken van bekende schilderijen. En zo ontstonden er vaste formules voor de weergave van bekende scènes uit de Bijbel en het christelijk leven erna. Maar persoonlijke toevoegingen van de kunstenaar of wensen van de opdrachtgever maakten ieder kunstwerk toch uniek. De opdrachtgever wilde bijvoorbeeld een verhaal uitgebeeld hebben dat ook verwees naar de kloosterorde van de kerk, de gilde die het werk mede financierde of de patroonheilige van de stad. En regelmatig wilde de opdrachtgever er zelf ook wel graag bij op de afbeelding. En daarom zijn er op veel oudere schilderijen met een bijbels onderwerp ook (lokale) heiligen en opdrachtgevers te vinden. De laatsten zijn dan vaak wat kleiner en geknield weergegeven. In de renaissance vonden schilders dat zijzelf ook wel in de herinnering mochten voortleven, en dus kom je regelmatig op een schilderij ergens in een groepje toeschouwers ook de schilder zelf tegen.
Adam en Eva
(naakt, appel, slang)

Adam en Eva worden vaak naakt afgebeeld. Zij waren door God geschapen om samen met hem te leven in het paradijs, maar werden ongehoorzaam door te eten van de boom die hen kennis van goed en kwaad gaf. Zij kwamen daardoor ook in de invloedssfeer van de duivel. Een van de eerste gevolgen daarvan was dat zij zich gingen schamen voor hun naaktheid. Andere symbolen die bij de zondeval horen zijn een appel (als idee van de verboden vrucht) en de slang (als teken van de duivel).
Abraham
(mes)

Abraham is de stamvader van het volk Israël. God stelde hem op de proef door hem te vragen of hij zijn zoon Isaak voor hem zou willen offeren. Toen Abraham zijn mes ophief om Isaak te doden, greep God in en toonde Abraham een ram dat als offer gebracht kon worden.
Aäron
(bloeiende staf)

Aäron was de broer van Mozes, die het volk Israël uit Egypte naar Palestina bracht. Zijn staf was gaan bloeien als teken dat hij door God als een van de leiders van het volk was aangesteld. Aäron is ook vaak te herkennen aan de gouden belletjes aan de zoom van zijn gewaad.
Mozes
(horens, roede, stenen)

Mozes was de leider die het volk Israël naar Palestina bracht. Hij werd vaak afgebeeld met stenen platen, die God voor hem met de wet had beschreven. Ook zijn er veel afbeeldingen waarop hij een staf in zijn hand heeft: de staf waarmee hij de Rietzee deed wijken zodat het volk erdoor kon lopen. Maar Mozes kreeg in de kunst ook vaak horentjes op zijn hoofd. Dat is het gevolg van een een vertaling, waarbij Mozes’ gezicht, toen hij met de wet van de berg Sinaï afkwam, beschreven is met een woord dat zowel ‘gehoornd’ als ‘stralend’ betekent.
Maria
(lelie, blauw kleed)

Op afbeeldingen waarin de engel aan Maria vertelt dat ze zwanger zal worden van een Zoon van God, heeft Maria vaak een witte lelie in hand, of staat er een lelie in een vaasje op tafel. Hiermee wordt de maagdelijkheid (=zuiverheid) van Maria benadrukt. Ook heeft Maria meestal een blauw gewaad aan.
Anna
(rood met groen)

Anna komt niet voor in de Bijbel, maar is volgens een legende de moeder van Maria. In de kunst krijgt zij vaak een rode jurk aan, wat staat voor de liefde, en daarover een groene mantel. De lentekleur groen symboliseert het nieuwe begin.
Drie koningen
(3 chique mannen)

De koningen zijn eigenlijk ‘wijzen uit het oosten’ die op grond van een bijzondere ster op zoek gingen naar een nieuw koningskind, en Jezus vonden in Betlehem. Zij worden Caspar, Balthazar en Melchior genoemd, al staat dat niet in de Bijbel. In veel afbeeldingen heeft Balthazar een donkere huid, om hem te duiden als koning van Seba (Ethiopië). Ze hebben vaak geschenken in hun handen.
Drie herders
(3 ruige mannen)

Drie eenvoudig geklede mannen bij een baby staan voor de herders die kwamen om het pasgeboren kind Jezus te aanbidden. In een afbeelding hebben ze soms een schaap, een herdersstaf of een doedelzak bij zich.
Johannes de Doper
(lam)

Johannes de Doper was een leeftijdsgenoot van Jezus, en Hij vertelde het volk over Jezus’ komst. Johannes wordt vaak uitgebeeld met een lam in zijn armen. Dat verwijst naar een uitspraak van hem over Jezus. Hij zei namelijk dat Jezus als een Lam van God geofferd zou worden om de zonden van de wereld weg te nemen. Johannes heeft meestal ook een mantel van dierenhuiden aan.
Maria Magdalena
(zalfpot)

Zie je een vrouw met een zalfpot, dan wordt Maria Magdalena bedoeld. Jezus dreef bij haar boze geesten uit en zij sloot zich daarna aan bij zijn gevolg. Echter, het is niet Maria Magdalena die Jezus’ voeten met kostbare olie (‘zalf’) waste, maar een andere vrouw, mogelljk Maria uit Bethanië.
Paulus
(zwaard, boekrol)

Paulus was een apostel, maar hij hoorde niet bij de twaalf apostelen die samen met Jezus door Palestina trokken. Hij kwam tot geloof ná de dood en opstanding van Jezus en werd toen een vurig pleiter voor het christendom. Hij is vaak afgebeeld met een zwaard omdat hij waarschijnlijk in Rome werd onthoofd. Daarnaast heeft hij meestal een boek of boekrol in zijn handen, omdat hij de auteur is van brieven die als boeken in de Bijbel zijn opgenomen. Paulus wordt vaak samen met Petrus afgebeeld. Zij stellen dan gezamenlijk de stichting van de christelijke kerk voor.
Satan
(vleugels, slang, horens)

De Satan, ook wel Duivel genoemd, is een gevallen engel die met zijn mededuivels de vijand is van God en actief het kwaad bevordert. Christenen geloven dat God met zijn engelen voortdurend strijd levert tegen de Satan, maar in feite zijn macht al heeft gebroken door de kruisdood en opstanding van Jezus Christus. Volgens het christelijke geloof zal God in de laatste dagen van de wereldgeschiedenis definitief met de Duivel en zijn aanhangers afrekenen. In de kunst werd de Satan vaak afgebeeld als mens met dierlijke kenmerken als klauwen, een staart, horens en gespleten hoeven. Omdat hij een gevallen engel is, kreeg hij meestal ook vleugels. Er kronkelt vaak een slang om hem heen als verwijzing naar de zondeval in het paradijs, waar de Duivel in de gedaante van een slang Eva verleidde om een verboden vrucht te eten.
7. De zeven deugden
De filosofen uit de oudheid formuleerden vier hoofddeugden die belangrijk waren om op een moreel juiste wijze te kunnen handelen. Deze deugden waren Prudentia (wijsheid), Justitia (rechtvaardigheid), Fortitudo (moed) en Temperantia (gematigdheid). De vierde-eeuwse kerkvader Ambrosius van Milaan beschreef deze deugden als ‘kardinale deugden’. De middeleeuwse filosofie nam de kardinale deugden over, en voegde daar nog drie door de apostel Paulus geformuleerde goddelijke deugden aan toe, namelijk: Fides (geloof), Spes (hoop) en Caritas (naastenliefde). In de kunst worden de zeven deugden vaak gepersonificeerd als vrouwen.
Temperantia
Matigheid

Matigheid giet water bij wijn.
Daarnaast kan Matigheid ook uitgebeeld worden als vrouw met een paardentoom, een uurwerk of een zwaard dat vastgebonden is in de schede.
Fortitudo
Moed

Moed (of Kracht) is herkenbaar aan de roede of staf als wapenrusting die zij vasthoudt. Met de andere arm kan zij ook op een schild of zuil rusten.
Prudentia
Wijsheid

Wijsheid is herkenbaar aan de slang die zij in de ene hand houdt en de spiegel als teken van zelfkennis in de andere hand.
Justitia
Rechtvaardig

Rechtvaardigheid is herkenbaar aan het zwaard dat zij met haar rechterhand omhooghoudt en de rijksappel in de linkerhand. Vrouwe Justitia heeft ook vaak een weegschaal in haar hand, of een blinddoek voor.
Fides
Geloof

Geloof kan worden herkend aan het kruis (wijzend op Jezus’ kruisdood) dat zij in de ene hand heeft en de kelk (verwijzend naar het bloed van Jezus en het Heilig Avondmaal) in de andere.
Spes
Hoop

Hoop kan worden herkend aan de biddende, hemelgericht houding.
Caritas
Liefde

Liefde) wordt vaak uitgebeeld door een vrouw met een (vlammend) hart.
8. Beeldsymboliek
Boek

De evangelisten Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes worden vaak met een boek in hun hand afgebeeld. Maar het boek werd ook voor duiding van veel andere schrijvers en geleerden uit zowel de tijd van de Bijbel als daarna gebruikt.
Boekrol

Omdat de boekrol de oude vorm van een boek is, werd hij vaak gebruikt als attribuut voor een profeet uit het Oude Testament, zoals Jesaja of Jeremia.
Anker, kruis en hart

De apostel Paulus schrijft in een van zijn brieven dat de christenen in afwachting van ‘het volmaakte’ voor nu genoeg hebben aan geloof, hoop en liefde. Dit wordt verbeeld door een kruis voor het geloof, een anker voor de hoop en een hart voor de liefde. In de canon van de voornaamste christelijke deugden worden deze drie wel de ‘goddelijke deugden’ genoemd.
Vruchten

Achter de uitbeelding van een aantal vruchten kan een systeem zitten van christelijke symboliek. Zo wordt de appel verbonden aan de zondeval, maar in de hand van het Kind Jezus duidt het erop dat Christus de mensen zal verlossen van de erfzonde. De sinaasappel heeft in de Nederlandse schilderkunst dezelfde betekenis. Druiven verwijzen naar het bloed van Jezus, en naar de wijn van de eucharistie of heilig avondmaal. Ook korenaren wijzen op de eucharistieviering, en wel op het brood. De kers is een symbool voor deugdzaam leven en symboliseert de hemel. De granaatappel duidt, net zo als eieren, in de christelijke symboliek meestal op de opstanding van Jezus en het nieuwe leven dat daarmee aanvangt.
Os en ezel

Op oudere afbeeldingen van de geboorte van Jezus zijn vrijwel altijd een os en ezel te vinden. Deze dieren worden in de Bijbel niet vermeld bij de beschrijvingen van de geboorte van Jezus, maar duiken voor het eerst op in vroeg-christelijke boeken. De bron is waarschijnlijk het bijbelboek Jesaja, waar in het eerste hoofdstuk staat dat een os zijn eigenaar kent en een ezel de krib van zijn meester.
Nimbus

Een nimbus is in de religieuze kunst een ring van licht om het hoofd van goddelijke of als heilig beschouwde personen. In de eerste eeuwen na Christus kregen alleen de drie Personen van God een nimbus, maar gaandeweg werd de nimbus ook geplaatst achter het hoofd van andere personen die men als heilig beschouwde. Een nimbus is meestal rond, maar kan ook een andere vorm hebben. Christus heeft soms een kruisvormige nimbus. Maria kreeg vaak een cirkelvormige stralenkrans. In de late middeleeuwen was de nimbus meestal een gouden circel, later schilderde men alleen nog een eenvoudige ring.
We spreken van een aureool als er een straling is rond de hele figuur. Zo heeft Christus vaak een aureool op afbeeldingen van zijn hemelvaart.
Ichthusteken

Tijdens de vervolging van christenen in het Romeinse Rijk ontstonden symbolen die door niet-christenen op het eerste gezicht niet als christelijk konden worden herkend en die dus gebruikt konden worden om erachter te komen of iemand een christen was. Het Griekse woord voor vis is ICHTHUS, en de letters van dit woord vormen in het Grieks de uitspraak: Jezus (I) Christus (CH) , Gods (TH) Zoon (U) Redder (S). Heel toepasselijk dus.
Tegenwoordig is het Ichthusteken (‘visje’) regelmatig te zien achter op auto’s of als tatoeage. Men wil daarmee net zo als in de Romeinse tijd aangeven dat men christen is.
Regenboog

Na de zondvloed stelde God een regenboog in de wolken als teken van zijn verbond met de mens. God beloofde dat Hij nooit meer een watervloed van zo’n omgang zou laten ontstaan en dat Hij steeds aan dit verbond zou denken als regen het zonlicht wegneemt en de regenboog zichtbaar wordt. Voor christenen is de regenboog een symbool van hoop geworden, dat uitdrukt dat God nieuw leven geeft. Nieuw leven aan Noach en zijn familie na de zondvloed; nieuw leven aan Jezus na zijn dood en ten slotte een nieuwe schepping na Christus’ wederkomst. Daarom tref je ook regelmatig een regenboog op een grafsteen aan.
9. Lettersymboliek
Alpha en Omega

De eerste en laatste letter van het Griekse alfabet zijn het symbool van God als het begin en het einde van alle dingen.
IHS

Het monogram IHS is een afkorting van de Griekse spelling van het woord Jezus. De afkorting is gebruikt op allerlei religieuze voorwerpen en afbeeldingen. Soms wordt van de H een kruis gemaakt.
Ga direct naar: