
“Ein Deutsches Requiem” van Johannes Brahms is een grootschalig compositiewerk dat bekend staat als een van de meesterwerken van de klassieke muziek. Het is een requiem, een liturgische compositie die wordt gebruikt in de rooms-katholieke mis voor de doden. Maar wel een bijzondere: de tekst is in het Duits is, in plaats van het traditionele Latijn.
Het stuk bestaat uit zeven delen, elk met verschillende teksten uit de Lutherse bijbel. In tegenstelling tot veel andere requiems, richt “Ein Deutsches Requiem” zich niet specifiek op de doden of het hiernamaals, maar eerder op troost en bemoediging voor de levenden die rouwen om hun dierbaren.
Bijbelteksten vormen de kern van de tekstuele inhoud van het werk en dienen als basis voor de thema’s van troost, lijden, hoop en verlossing die in de muziek worden uitgedrukt.
- Het openingsdeel, “Selig sind, die da Leid tragen” (Zalig zijn zij die treuren), is gebaseerd op Mattheüs 5:4, waar Jezus zegt: “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.”
- Het tweede deel, “Denn alles Fleisch, es ist wie Gras” (Want alle vlees is als gras), is gebaseerd op 1 Petrus 1:24-25: “Want ‘alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem in het gras. Het gras verdort en de bloem valt af, maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid.”
- Het derde deel, “Herr, lehre doch mich” (Heer, leer mij), is gebaseerd op Psalm 39: 5-7: “Heer, maak mij mijn einde bekend en welke de mate mijner dagen zij; laat mij weten hoe vergankelijk ik ben. Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gemaakt, en mijn leeftijd is als niets voor U. Voorwaar, ieder mens staat daar en wandelt als een schaduw.”
- Het vierde deel, “Wie lieblich sind deine Wohnungen” (Hoe liefelijk zijn uw woningen), is gebaseerd op Psalm 84:2: “Hoe lieflijk zijn uw woningen, Heere der heirscharen!”
- Het vijfde deel, “Ihr habt nun Traurigkeit” (Gij hebt nu droefheid), is gebaseerd op Johannes 16:22, waar Jezus zegt: “En ook gij hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u nemen.”
- Het zesde deel, “Denn wir haben hie keine bleibende Statt” (Want wij hebben hier geen blijvende stad), is gebaseerd op Hebreeën 13:14: “Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.”
- Het slotdeel, “Selig sind die Toten, die in dem Herren sterben” (Zalig zijn de doden die in de Heer sterven), is gebaseerd op Openbaring 14:13: “En ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij sprak: Schrijf: Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid, want hun werken volgen met hen.”
Uit de Bijbel
In het gedeelte hiernaast wordt verwezen naar de volgende bijbelgedeelten:
Deel 1:
Deel 2:
Deel 3:
Deel 4:
Deel 5:
Deel 6:
Deel 7
